Geschiedenis

De ontstaansgeschiedenis van de legpuzzel is niet in exacte data vast te leggen. Misschien ligt het ontstaan in ‘De Verlichting’, begin 18e eeuw in Duitsland. In Engeland kwam rond 1760 John Spilsbury op het idee om een landkaart op een houten plaat te plakken en langs de landsgrenzen uit te zagen. Onmiskenbaar was er een educatief element. Anderen volgden het idee van Spilsbury.

Een nieuwe vinding was om de kantstukjes interlocking te maken. Daardoor bleven ze beter ‘in elkaar’ zitten. De midden stukjes bleven onregelmatig van vorm. Bepaalde lijnen op de plaat, zoals van voorwerpen of gezichten, werden gevolgd met de zaagsnede. Het didactische element verdween langzamerhand naar de achtergrond.

Na 1850 werden de puzzels vooral voor het plezier gemaakt. Op basis van de oudste bekende puzzels wordt verondersteld dat het idee om puzzels te zagen al vrij snel naar het vasteland van Europa is overgewaaid. Het woord puzzle betekent volgens de Oxford Dictionary: a difficult question or problem; a problem or toy to test knowledge or ingenuity. Er kwamen al snel allerlei (firma) namen in gebruik, maar uiteindelijk werd vanaf 1920 de naam jigsaw puzzle de meest gebruikte benaming. Afgeleid van de jig-saw (figuurzaag) waarmee oorspronkelijk de platen werden gezaagd.

In Nederland werd in beginsel gesproken van legkaarten, een benaming die gelet op de werkwijze voor de hand ligt. Later werd het legpuzzel of kortweg puzzel. Tegenwoordig zijn er ook woordgrapjes. De puzzels waarvan de afbeelding min of meer het spiegelbeeld is van de puzzelplaat heten Elzzup (puzzle) of Wasgij (jigsaw).

Bron: Stukje voor stukje: geschiedenis van de legpuzzel in Nederland / Betsy en Geert Bekkering (uitgave Van Soeren en Co, Amsterdam, 1988, ISBN 90-6881-008-1)